Voor de Lares Trek geldt de uitspraak “onbekend is onbemind” zeer zeker. Terwijl de meeste trekkingfans in Peru kiezen voor de Inca Trail of Salkantay Trek, zeiden wij volmondig "ja!" tegen de Lares Trek. Bijna als enigen. En dat maakte de trekking net zo indrukwekkend.
Welke trekking in Peru kies ik?
Peru is het walhalla voor trekkingliefhebbers. Bovenaan het lijstje, staat voor de meeste mensen een trektocht naar Machu Picchu. De bekendste route is de Inca Trail, die je door een gevarieerd landschap en langs enkele Inca-ruïnes brengt. Dit is ook de meest toeristische trail; je bent er nooit alleen. Omdat er elke dag maar 500 mensen – inclusief dragers gidsen – aan de tocht mogen starten moet je je permit maanden op voorhand kopen. Anders kan je de trekking niet maken.
Gelukkig zijn er nog heel wat leuke alternatieve trekkings in de regio rond Machu Picchu. Zo is er bijvoorbeeld de Salkantay-trekking die we doen op de Joker-groepsreizen van Go-26 en Avontuur. Joker-medewerkers Koen en Joke wandelden de Salkantay-trek en schreven hier hun ervaringen neer.
De Lares trekking: alleen in een ongelooflijke setting
En dan is er nog een ander alternatief: de relatief onbekende Lares-trekking. Een groep Joker-medewerkers probeerde hem voor je uit via onze partnerorganisatie G Adventures. Ze schreven hun sublieme ervaring neer in dit trekkingverslag!
Kom op adem in Cuzco
Onze uitvalsbasis om te starten aan de Lares Trek is – net als bij de andere populaire trekkings rond Machu Picchu – de stad Cuzco. Je komt er best één of twee dagen vroeger aan, zodat je alvast kan wennen aan de hoogte. Als je meteen na aankomst in Lima doorvliegt naar Cuzco, heb je die acclimatisatie tijd echt wel nodig om letterlijk en figuurlijk op adem te komen. Gelukkig is Cuzco zelf een aangename stad met musea, marktjes, restaurantje,… We gebruiken onze acclimatisatiedagen om rustig de tijd te nemen om alle highlights van de Heilige Vallei in de omgeving mee te pikken.
Als je net als wij met G Adventures reist – een autoriteit op vlak van trekkings in de regio – is een tour door de Heilige Vallei inbegrepen. Je overnacht dan net als wij in het dorp Ollantaytambo waar je nog een archeologische site bezoekt.
Dag 1: een heftige busrit, een mooie wandeling
Op de eerste trekkingdag brengt een busje ons van Ollantaytambo naar het startpunt van de trekking, diep in de bergen. Het is een rit van drie uur langs kronkelige bergwegen en met veel hoogteverschillen. Een heftige rit!
Gelukkig is de wandeling vandaag nog rustig. Er staat zo’n 9 km op het programma over relatief makkelijk, licht stijgend terrein. We dragen alleen een dagrugzak. Een kleine rugzak met spullen die we nodig hebben op de trekking (max 5kg inclusief slaapzak) wordt gedragen door lama’s of muilezels. Wij hadden alleen pech dat het regende. Een hoes over je rugzak en/of een extra poncho over je regenjas zijn geen overbodige luxe!
Basic kamperen, maar we worden in de watten gelegd
’s Avonds komen we aan bij de Cuncani-campsite, die uitgebaat wordt door lokale bewoners. In inkomsten gaan naar gezondheidszorg, onderwijs en andere basisvoorzieningen die in de bergdorpen schaars kunnen zijn.
Het kamperen is basic, maar het team van G Adventures maakt het ons zo comfortabel mogelijk. De tenten worden voor ons rechtgezet, het eten staat klaar en er zijn toiletten aanwezig.
Eten doen we in een klein bakstenen gebouw, beschut tegen de wind. Het is begin oktober, en al flink koud. We kruipen vroeg onze tent in, want de volgende dag staan we rond 5u op voor de zwaarste dag van de trekking.
Dag 2: 12 km naar de top (4750m): afzien en genieten
’s Ochtends worden we gewekt met een kom warm water om de slaap van ons af te spoelen en een kop coca-thee. Die zou helpen tegen hoogteziekte. We hopen dat het effectief zo is! Wanneer we ons hoofd naar buiten steken, zien we dat het flink gesneeuwd heeft op de hogere toppen die ons omringen. Ook de machtige berg Chicon is bedekt met een witte laag en daardoor nog indrukwekkender dan de avond voordien. Na een basic maar stevig ontbijt – een soort van havermoutpap en een pannenkoek – trekken we onze wandelschoenen aan, duffelen we ons warm is en gaan we op pad bij het eerste ochtendlicht. Ook de wandelstokken komen vandaag goed van pas!
We wandelen eerst 12 km bergop, van de campsite op 3900 meter hoogte naar de hoogste pas van de Sicllaccasa op een letterlijk duizelingwekkende hoogte van 4750 m. We nemen smalle paadjes met heel wat stenen erop, die behoorlijk stijl naar boven gaan. Dit in combinatie met de hoogte maakt deze tocht geen lachertje. Gelukkig zijn er onderweg heel wat prachtige uitzichten op bergtoppen en een knappe lagune: dit maakt het afzien de moeite waard!
De laatste uren klimmen naar de top zijn het zwaarst. Het ‘pad’ is amper als dusdanig herkenbaar en we klauteren de hele tijd over stenen. Door de sneeuwval van de afgelopen nacht komt er ook heel veel smeltwater naar beneden, zodat we soms het gevoel hebben dat we in een rivier aan het wandelen zijn. En dan begint het ook nog opnieuw te sneeuwen. Het is echt doorbijten, maar we bereiken allemaal wel de top!
Waanzinnig uitzicht over de vallei
Het tweede deel van de tocht loopt bergafwaarts en is echt genieten. Aan de andere kant van de berg liggen er minder grote stenen op het pad, en na enkele honderden meters is ook de sneeuw verdwenen. Nog wat lager lopen we door een stukje bos en een veld, terwijl we genieten van een waanzinnig uitzicht over de vallei die aan de einder uitmondt in een hoogvlakte.
En dan spotten we een tent. Het zijn onze dragers en koks, die al vooruit gelopen zijn en een lekkere maaltijd klaargemaakt hebben. Sommige mensen zijn een beetje misselijk door de grote hoogteverschillen die we net op heel korte tijd overbrugd hebben. De anderen laten het zich goed smaken na de stevige inspanning.
Na deze late lunch wandelen we rustig verder over licht dalend terrein, langs de bergwand tot aan onze volgende kampplaats.
Die is opnieuw prachtig gelegen, dit keer naast een beek én een kleine waterval. Het uitzicht op de vallei en de vlakte is fenomenaal. Na het avondeten kruipen we in onze tent en vallen we in slaap bij het ruisen van de waterval.
Dag drie: Inca-ruïnes en wandelen door het bos
De laatste dag van de Lares Trek dalen we verder af door de vallei gedurende een viertal uur. Het pad is vrij gemakkelijk begaanbaar en loopt langs de bergwand en door het bos. Onderweg stoppen we nog bij enkel Incaruïnes. Daarna worden we met een busje naar het treinstation gebracht worden. In een comfortabele trein met panoramisch dak genieten we van de wonderlijke uitzichten. Tegen de avond komen we aan in Aguas Calientes waar we genieten van de warmwaterbronnen of chillen in het hotel. Van hieruit nemen we morgen bij zonsopkomst de bus richting Macchu Picchu.
Alleen met de machtige Andes
De hele toch zagen we amper andere mensen. Er was één ander groepje van G Adventures (een tiental personen) dat ongeveer gelijktijdig met ons de tocht ondernam. Maar op sommige dagen ben je helemaal alleen op de Lares Trek met je kleine trekkinggroepje – met uitzondering van enkele locals of kinderen die een eindje met je meelopen. Geen toeristische toestanden hier, maar echt je hoofd leegmaken tijdens een trekking met uitzicht op de machtige Andes.
Zelf de Lares Trek wandelen?
Onze Joker-medewerkers deden de Lares-trekking met onze internationale partner G Adventures. Deze organisatie organiseert net als Joker duurzame, wereldwijde reizen in kleine groep. Ook voor trekkings ben je bij hen aan het juiste adres. Je kan alleen de Lares-trekking doen, of de trekking koppelen aan een volledige rondreis door Peru of andere landen in Latijns-Amerika. Natuurlijk kan je ook de Inca Trail of Salkantay-trekking kiezen!
Met dank aan Katrien (Joker Antwerpen), Myriam (vliegtickets) en Joeri (Individuele Reizen) voor de foto's.