In de zomer van 2018 trok reisjournalist Erik Brusten met zijn gezin naar Oeganda. Negen dagen lang waren de Oegandese savanne en jungle zijn speelveld, en het spotten van wildlife zijn dagtaak. Zijn ervaringen bleken een onuitputtelijke bron van inspiratie voor dit reisverhaal.
Wanneer de avond valt
Beeldt u volgende scène in. Je zit gezellig te dineren langs het Kazinga-kanaal in West-Oeganda. Een olielamp op een driepikkel verlicht de tafeltjes, op de achtergrond smeult een kampvuurtje, boven onze hoofden tintelen sterren aan het hemelfirmament. Als het dessert geserveerd wordt, maakt a special guest zijn opwachting. Een nijlpaard baant zich een weg naar onze slaaptenten!
‘Wilde dieren passeren hier wel eens als de avond gevallen is’, had de receptionist verteld tijdens de welkomstbriefing. ‘Geen paniek, we begeleiden jullie naar jullie lazy tents, ook als je ’s nachts naar het toilet moet.’ We grijnzen, zonder goed te beseffen hoezeer we dit aan de lijve zullen ondervinden.
Een koele douche en wat relaxen na de gamedrive in Queen Elisabeth National Park, de zonsondergang gadeslaan en genieten van de kleine en grote fauna zijn onze eerste prioriteiten. Op het gegrom van de buffels en nijlpaarden, die zich achter het struikgewas ophouden, slaan we amper acht. Tot een van deze kolossen het moment dus rijp acht om zich onder de mensen te begeven.
‘Groink, grom’, zegt het grasmachien
Uit de biologieles herinneren we ons dat nijlpaarden nachtdieren zijn en kilo’s gras nodig hebben om overeind te blijven. Het verdorde gras op de gazons tussen de tenten staat kort, met dank aan deze natuurlijke grasmachine.
Als ik later die avond even de slaap niet meer kan vatten, ontwaar ik de contouren van een groot dier dat zich tussen onze en de aanpalende tent voortbeweegt. Groink, grom, groink, klinkt het. Geïntrigeerd schijn ik in de duisternis, en jawel: op twee meter van onze tent millimetert de nachtelijke invité ongestoord het gazon.
Zijn gigantische kaken vermalen het gras. Ik aanschouw het met open mond, maar ook met ontzag. Deze kolos oogt misschien schattig, maar nijlpaarden zijn wel degelijk gevaarlijk. Ondanks hun korte poten kunnen ze heel snel rennen en met hun mega-onderkaak en slagtanden kom je liefst niet in aanraking.
‘Als wij hier ’s morgens vroeg vertrekken voor een gamedrive komen we geregeld nijlpaarden, maar ook olifanten en buffels tegen. Die komen ’s nachts op het land grazen, maar we zien hoe ze zich haasten om tegen zeven uur, als de mensenwereld op gang komt, weer in het water te zitten’, vervolledigt onze chauffeur het plaatje.
Mhm, dat klinkt spannend. Medereizigers voegen daar aan toe dat zij in een ander tentenkamp ’s nachts geregeld schoten hebben horen afvuren ‘om de olifanten af te schrikken.’ Lazy camping yeah, maar met een pittig sausje.
Kolonne safariwagens
Het Kazinga-kanaal verbindt twee meren in dit gebied vol vulkanen: Lake Edward op de grens met Congo en Lake George. Het gebied maakt deel uit van het nationaal park Queen Elisabeth, een immense vlakte ter grootte van Vlaams-Brabant met heel wat wildlife en dus perfect om op safari te gaan. We laten ons niet pramen en gaan bij het ochtendgloren op zoek naar de big five à l’ougandaise.
In tegenstelling tot Kenia en Tanzania zijn de safarivoertuigen hier niet uitgerust met ingebouwde radio’s, dus wisselen chauffeurs geregeld informatie uit en polsen ze wat de collega’s hebben gespot. Impala’s en andere antilopen, buffels, wrattenzwijnen zijn de eerste viervoeters die we opmerken, maar uiteraard willen we graag de big five zien.
In de verte heeft driver Fred voertuigen opgemerkt die off track zijn gegaan: ‘Als je meer betaalt, mag dat. Zij hebben enkele leeuwen in het vizier. We gaan proberen om de parkrangers te overtuigen om een nieuwe track te openen, zodat ook jullie die kunnen zien’, klinkt het.
Het nieuwtje gaat snel rond, want na een kwartier staat een rij van wel dertig safari-jeeps en busjes te wachten op groen licht van de rangers. Het is een maf zicht als die kolonne jeeps, safarivoertuigen en tourbussen door de vlakte slalommen op zoek naar de gespotte leeuwen.
‘Wie buiten de aangelegde paden gaat, riskeert een flinke boete. Maar de rangers beseffen dat de beste reclame voor het park tevreden safaritoeristen zijn, vandaar dat ze vandaag een nieuwe track openen’, legt onze man achter het stuur uit.
Fred positioneert zich vooraan de sliert wagens, dus krijgen wij een prima uitkijk over wat zich aandient. Na een tiental minuten stoten we op twee leeuwinnen rond een termietenheuvel. De dames lijken niet echt opgezet met al die aandacht, want ze wandelen langzaam weg en verstoppen zich tussen het opgeschoten gras. Fred glimlacht als hij onze glunderende gezichten ziet.
In de verte, tussen de acaciabomen, duikt een olifant op, in een modderplas zoeken enkele nijlpaarden verkoeling tegen de alsmaar feller schijnende zon. Fraai, en mission bijna accomplished: enkel een luipaard ontbreekt hier op ons big fivelijstje… ‘Maar die zijn heel moeilijk te vinden’, weet onze gids.
Wie kijkt naar wie?
Eén van de toptroeven van Oeganda als safaribestemming is dat je er niet enkel de big five kan ontdekken, het is ook een van de weinige landen waar je berggorilla’s kan spotten.
Omdat een bezoek aan Bwindi National Park een kostelijke zaak is en permits slechts beperkt beschikbaar zijn, hadden we geopteerd voor een alternatief: in het park van Kibale kan je in kleine groepjes op stap om chimpansees in het wild te observeren.
Ook dit is een avontuur, in die zin dat je nooit vooraf weet of je iets en wat je dan zal zien. Net dat onverwachte maakt integraal deel uit van zo’n safari. Ranger Jay gaat voorop, AK47 op de schouder (just in case), wij volgen gedwee. Al snel hebben we zoveel maal links-rechts gedraaid, geklommen en gedaald dat ik alle oriëntatiezin verloren raak.
We zijn opgeslokt door oerwoud, passeren (bijtende) mierenkolonnes, zien fleurige vlinders voorbijfladderen, horen vogels tsjilpen. Jay marcheert onverstoorbaar door, op zoek naar bekend geluid of geritsel in de bomen.
Lookalikes
Op een bospadje staan we plots oog in oog met twee oudere mannetjes-chimpansees. Zij houden ons in de gaten, wij kijken onze ogen uit. Afstand houden is de boodschap, want deze verwante primaten besmetten of verstoren is uit den boze. ‘In het park leven meer dan duizend chimpansees. Een tiende daarvan is gewend aan jullie aanwezigheid, maar te dichtbij komen mag niet’, was ons opgedragen.
Maar eenmaal je hier staat en deze lookalikes bezig ziet, zoekend naar vruchten op de grond (die gelden naar verluidt als een soort pilipili voor apen) of languit liggend, gaat een gevoel van sensatie door je heen. Iedereen probeert een ideaal plekje te bemachtigen om elke beweging of geste te observeren of te fotograferen.
De apen kijken ons aan met een blik van ‘wat valt er hier nu te zien?’ en doen ongestoord hun ding. Als een mannetje zijn bek wijd openspert voor een geeuw krijg ik de scherpe hoektanden in het vizier. Woow, daar wil je beslist geen beet van krijgen. In de wetenschap dat ze ook vlees eten, zet ik een stap achteruit…
Na enkele minuten loodst Jay ons opnieuw het woud in. Vlakbij zitten ook vrouwtjes met kleintjes en jongere chimps en die wil hij ons ook tonen. Het dikke gebladerte ontneemt mij een klare kijk, maar de ervaring en setting zijn fascinerend.
Sociale dieren
Op de achtergrond weerklinken allerlei kreten. ‘Chimpansees zijn heel sociale dieren. Ze communiceren, soms ook door op een holle boom te kloppen. Zo proberen ze te weten of er soortgenoten in de buurt zijn’, legt de ranger uit.
Opvallend: enkel de oudere mannetjes hebben namen. ‘Bij de jongere dieren verandert de kleur van hun vacht nog en dat maakt het moeilijk om hen te herkennen. Oudere mannetjes kunnen we makkelijker benoemen, door littekens of andere specifieke kenmerken. Eentje heeft bijvoorbeeld ogen als een Chinees’, klinkt het. Op mijn ‘Ni hao’ komt evenwel geen reactie.
We worden verwend: als toemaatje belanden we nogmaals op een open plek. Achter een omgevallen boomstam zitten, hangen, liggen zes mannetjes mekaar te vlooien. Af en toe weerklinkt goedkeurend gegrom. Die heeft er duidelijk deugd van.
Een wulps vrouwtje houdt zich in de buurt op, laat zich snel copuleren door een van de mannetjes en nestelt zich dan op de boomstam, om een tijdje later tussen het bladerdek te verdwijnen - op zoek naar andere partners, dixit onze gids.
De tijd vliegt. We moeten stilaan terug. En toch heeft Jay nog een uitsmijter in petto. Bij een stevige pootafdruk moeten we raden van welk dier het is. ‘Een olifant, inderdaad’, zegt hij. ‘In ons nationaal park zitten ook 350 bos- en savanneolifanten. Die komen soms briesend door het oerwoud gestormd, ze zijn dus flink gevaarlijk, vandaar dat we geen olifantentrackings doen.’
Iedereen rolt met de ogen. Die komen we liever niet tegen. De verbroedering met de chimpansees was daarentegen een topervaring.
Spoorzoeken in de savanne
Te voet is ook het ordewoord aan Lake Mburo, het enige nationale park in Oeganda waar ze walking safaris organiseren. De reden is niet ver te zoeken: hier resideren vooral grazers.
Ook hier worden we begeleid door een ranger met een AK47. Het wapen is vooral bedoeld om buffels af te schrikken. ‘Buffels die door de groep zijn verstoten en als eenzaten rondzwerven, hebben het niet zo op mensen begrepen. Als ze chargeren, kan het tricky worden’, legt Daniel uit. ‘Laat ons maar in een brede bocht om hen heen lopen.’ Twee van die binken kijken ons nors aan, maar verroeren (vooralsnog) niet.
Gevaar achter elke hoek
Wat zich aandiende als een walk in the park krijgt plots een andere dimensie: ranger Daniel spot, ruikt en hoort potentieel gevaar lang voor wij iets in de smiezen hebben.
Zijn alertheid maakt er ons plots bewust van dat zelfs wandelend er gevaar vanuit elke hoek kan opduiken. ‘Kijk, een slang heeft haar huid verloren. Het spoor is relatief vers, die is hier niet lang geleden gepasseerd’, wijst hij op een zigzagspoor in het zand. Mhm, die hoeven we echt niet te zien, stellen mijn medereizigsters meteen.
Op zo’n walking safari ga je niet meteen zebra’s, impala’s en giraffen aaien, maar het geeft toch een andere dimensie aan het observeren van dieren dan dat je ze vanuit een safarivoertuig gadeslaat. Het is meer down to earth: je snuift letterlijk de savanne, je voelt de acacia prikken in het voorbijgaan, je ervaart hoe het weggalopperen van de zebra’s nazindert op de grond. Je wil je neerzetten in het gras om alles nog intenser te ervaren, maar dat is geen optie.
Daniel overlaadt ons intussen met allerlei weetjes en ervaringen uit zijn lange carrière. ‘Ik heb ooit gezien hoe een wurgslang zijn prooi aan het vermorzelen was, maar op zijn beurt werd de slang aangevallen en opgegeten door een luipaard. Die had twee keer eten: de slang en diens prooi. Dat was wel heftig.’
Katachtigen van Lake Mburo
Loopt hier dan ook een luipaard rond? ‘Ja, in Mburo hebben we een leeuw en een luipaard. Hoor je de impala op de heuvel grommen? Het mannetje luidt wellicht het alarm dat de luipaard daar ergens rondhangt. En kijk, hier staat een pootafdruk van een luipaard, ook vrij vers.’
Enkele meters verderop buigt de ranger zich opnieuw voorover: de enige leeuw in het park is eveneens niet lang geleden op deze eigenste plek langsgekomen!
We kijken eens schichtig om ons heen, we voelen een extra adrenalinestoot door ons lichaam. Wat als…? Onze begeleider blijft kalm, dus is er geen reden tot paniek. Maar wij leken worden wel met de neus op de Afrikaanse safarirealiteit gedrukt: hoezeer dit soort wandeling een extra dimensie toevoegt aan onze ervaring en we dit heel boeiend vinden, onderhuids voelt het best spannend aan.
Daniel stelt ons gerust: ‘Grote katten hebben hier zo’n overvloed aan voedsel dat ze zich niet gaan bezighouden met mensen.’ En toch zijn we opgelucht als we in de verte ons voertuig zien opduiken.
De aansluitende gamedrive biedt ons een laatste blik op de plaatselijke fauna. De zachtjes ondergaande zon geeft het decor een extra kleurdimensie.
‘Ik moet jullie helaas melden’, vertelt driver Fred naderhand tijdens het diner, ‘dat we iets strafs gemist hebben. Herinner je je de afslag? Wij zijn rechtdoor gereden, maar achter de bocht lag de luipaard. Mijn collega vertelde dat zijn gasten heel mooie foto’s hebben kunnen maken.’
Ik luister en fluit zacht tussen mijn tanden, maar ik besef dat ook dat deel van het avontuur is. Sometimes you win, soms heb je brute pech. Jammer, maar we mogen niet klagen. De Oegandese safarigoden hebben ons verwend.
Zon zien zakken
Voor een slotakkoord in stijl keren we terug naar onze uitvalsbasis in Entebbe en de boorden van het immense Victoriameer, een van de bronnen van de Nijl. We schepen bij een van de lokale vissers in voor een sunsetcruise.
Langs de oevers, tussen de papyrusplanten, zitten, wonen en fladderen een hele reeks (water)vogels. Oeganda is een paradijs voor vogelaars, hebben we de voorbije week meermaals ervaren. Zelfs wij als complete leken in de materie genieten voor het laatst van dit spektakel.
De bootsman peddelt met lange halen, het getsjilp wordt af en toe overstemd door vliegtuigen die dwars door de ondergaande zon richting de landingsbaan van Entebbe vliegen.
De stalen vogels kunnen qua wendbaarheid niet tippen aan de maneuvers van de kingfisher die molenwiekend boven het water blijft fladderen, dan loodrecht het water induikt en twee seconden later wegvliegt met een visje in zijn bek. Ik kijk gefascineerd toe hoe deze bontgespikkelde vogel keer op keer toeslaat.
De oranje glinstering op het meer wordt intussen alsmaar langer, de steltlopers en pelikanen worden een laatste keer opgeschrikt door straalmotoren, mijn camera schiet de laatste idyllische plaatjes. Het is bijna zeven uur ’s avonds, de dagtaak van de zon zit erop, het meer wordt langzaam omarmd door schemering en duisternis.
We duiken een laatste maal de Oegandese nacht in.
Praktisch
- Wij lieten onze trip organiseren door de mensen van het ViaVia Reiscafé in Entebbe. Het reiscafé annex guesthouse is een aangename uitvalsbasis en een oase van rust. Je kan bij het team van Lobke Vermeulen en Pieter Huybrechts terecht voor mountainbiketochten in Entebbe, massages, maar evenzeer voor een smakelijk natje en droogje.
- Diverse airlines vliegen, al dan niet rechtstreeks, naar Entebbe.
- Je visum voor Oeganda vraag je best online aan. Een bewijs van vaccinatie tegen gele koorts is ook noodzakelijk.
- De munteenheid is de Oegandese shilling (1 euro is ongeveer 4300 shilling)
Erik Brusten is reisjournalist en ook auteur van de reisgids ‘Tussen reis en roots – Belgische sporen op citytrips in Europa en New York’. Meer info: www.facebook.com/tussenreisenroots